Het taalcafé als veilige leer- en ontmoetingsplek
We spreken met Brigitte, Taalcafé vrijwilliger in Veldhoven vanaf het eerste uur. Ze heeft geholpen het DigiTaalhuis mee op te zetten en zet zich nog steeds onverminderd energiek in voor de gemeenschap. Bij het Taalcafé in de bibliotheek komt Brigitte in contact met vele verschillende culturen. Hoe gaat zij daarmee om en wat kunnen we leren van haar ervaring?
Een veilige plek
Brigitte legt uit dat sommige bezoekers niet alleen komen om de taal te oefenen, maar ook omdat ze het gewoon een fijne plek vinden. "Deze bezoekers gebruiken het Taalcafé ook wel als een ontmoetingsplek. Je wilt eigenlijk dat dezelfde mensen niet elkaar altijd opzoeken, maar dat ze ook contact met anderen maken en van anderen leren. Daarin moet je een balans zien te vinden: je wilt een veilige leeromgeving creëren, een plek waar je jezelf kunt zijn en fouten durft te maken. Maar tegelijk wil je mensen uitdagen om open te staan voor anderen."
"Als bijvoorbeeld twee Turkse dames voor het eerst naar het Taalcafé komen en graag bij elkaar willen zitten," vertelt Brigitte, "dan maken we daar geen probleem van. Ze moeten zich eerst op hun gemak voelen. Maar na een tijdje moedigen we ze wel aan om juist ook los van elkaar te gaan zitten, zeker als ze op een ander niveau Nederlands spreken.''
Als de deelnemers dat willen, worden de gespreksgroepjes ingedeeld op taalniveau: beginners en gevorderden. Dat helpt om het Taalcafé voor iedereen zo laagdrempelig mogelijk te houden. Daarnaast zorgt de locatie ook voor een veilig gevoel. "De bibliotheek is een openbare, veilige plek. En wij als vrijwilligers willen dat gevoel ook meegeven. Vanaf het moment van inschrijven, begeleiden we de deelnemers." Die begeleiding is maatwerk. "We kijken naar de persoonlijke situatie van mensen en dus ook naar hun taalniveau. Dat niveau schatten ze in principe zelf in, maar ze kunnen altijd wisselen van gespreksgroepje als ze zich er niet goed bij voelen of als de taalvrijwilliger hun taalniveau anders inschat."
Persoonlijke verhalen zorgen voor binding
Tijdens het Taalcafé worden onderwerpen besproken die alledaags zijn. Denk aan verjaardagen en feestdagen, het verkeer, verhuizen en speelgoed. Het zijn laagdrempelige onderwerpen, waar iedereen over kan meepraten. Toch wordt het onalledaags, omdat de deelnemers hun kennis en ervaring meenemen vanuit hun eigen culturele achtergrond. Hoe vieren ze bijvoorbeeld in Irak een bruiloft? Of hoe zit het met het verkeer in Beijing? "Ik probeer altijd vanuit mijn persoonlijke, Nederlandse positie het onderwerp te belichten," vertelt Brigitte. "Mensen waarderen het als je persoonlijke ervaringen deelt. Daarmee krijg je ook binding in de groep."
"Het is daarbij wel belangrijk dat je respect hebt voor iemands achtergrond," vervolgt Brigitte. Sommige onderwerpen kunnen bijvoorbeeld heel pijnlijk zijn. "Laatst hadden we het bijvoorbeeld over verhuizingen. Voor asielzoekers of statushouders kan dat een gevoelig thema zijn." Brigitte stelt dan altijd eerst de vraag of mensen het moeilijk vinden om over een onderwerp te praten.
Culturele verschillen
"Soms loop je wel tegen cultuurverschillen aan die botsen," vertelt Brigitte. "Daar verwonderen de bezoekers zich samen over. Een Braziliaanse man vertelde bijvoorbeeld, dat hij een afspraak wilde maken met de buren om elkaar beter te leren kennen. Tot zijn verbazing werd toen de agenda erbij gepakt en was er over een maand ergens een gaatje. Toen die afspraak er eindelijk aan kwam, werd deze afgezegd en werd een nieuwe datum geprikt. Weer een maand later. Deze Braziliaanse man dacht toen: 'Bij ons in Brazilië gaan we de volgende avond gewoon samen barbecueën.'"
Door deze gesprekken leert Brigitte over alle culturen. Ze vertelt bijvoorbeeld over een Indiaas meisje, die graag haar gordijnen van de huiskamer dicht houdt. "In India is dat blijkbaar vanwege de hitte, maar in Nederland geeft dat haar een geborgen gevoel. In Nederland zijn wij gewend om lekker veel licht naar binnen te laten." Ze vertelt ook over een Thaise vrouw die het vervelend vindt dat in Nederland zoveel open keukens zijn. Omdat ze in de Thaise keuken zoveel kruiden gebruiken, wil ze liever een dichte keuken, zodat niet het hele huis naar eten gaat ruiken. "Door hierover te praten, begrijp ik andermans gewoontes beter. Daardoor krijg ik ook veel bewondering en respect voor mensen die vanuit een vreemd land hier terecht komen."
Tegelijkertijd zetten deze cultuurverschillen ook aan om na te denken over je eigen vooroordelen. Soms loopt Brigitte ergens tegenaan waarvan ze denkt, 'Goh, ik wist eigenlijk niet dat ik dit vooroordeel had, maar door dit contact zie ik nu zelf eigenlijk ook in dat ik soms beperkt ben in mijn gedachten.'
Cultuurleren
In een (Digi)Taalhuis leer je als nieuwe Brabander dus zoveel meer dan alleen een taal, of lezen, schrijven, rekenen of omgaan met digitale media. Je leert ook een cultuur. En daarbij helpt het in het geval van de (Digi)Taalhuizen dat de bezoekers zelf met een hulpvraag komen.
"Om goed te communiceren met mensen met een andere culturele achtergrond," vat Brigitte samen, "is het dus belangrijk om een veilige plek te creëren, waarin ruimte is voor persoonlijke verhalen. Je moet echt openstaan voor de ander. Goed luisteren, de ander in diens waarde laten en elkaar meenemen in elkaars belevingswereld. Als je dat goed doet, zijn mensen je zo dankbaar." Brigitte sluit af met het verhaal dat ze een keer thuis is geweest bij een Syrische vrouw die haar uit dankbaarheid voor alle hulp uitnodigde. Eenmaal thuis ging de burka uit, die toen nog gedragen mocht worden. Brigitte zag ineens de prachtige vrouw die ze was. Dat voelt metaforisch. Door goede communicatie en openheid, gaat soms letterlijk de sluier af.
Cultuurverschillen worden zichtbaar in het Taalcafé
Wil je iets drinken? Nee hoor, dank u wel. De vrijwilliger van het Taalcafé krijgt van meerdere bezoekers iedere week hetzelfde antwoord. Waarom willen ze niets drinken? Totdat één van de deelnemers, die met studenten van verschillende afkomst samenwoont, uitlegt dat het in andere culturen beleefd is om twee keer ‘nee’ te zeggen en daarna pas ‘ja’. Sindsdien vragen de taalcoaches het meerdere keren, zodat iedereen uiteindelijk iets te drinken heeft.
Verschillende culturen brengen verschillende gewoontes met zich mee. In het Taalcafé in de Bibliotheek Eindhoven kunnen we daar veel over te weten komen, want daar komen iedere donderdagochtend zo’n 40 anderstaligen bij elkaar. Expats, partners van expats, vluchtelingen, arbeidsmigranten uit Zuid-Afrika, Eritrea, Somalië, Oeganda, Spanje, Frankrijk, Amerika, Syrië, China, Turkije, Oekraïne, India, Afghanistan, etc. Ze komen allemaal voor het Taalcafé dat van 10.30 uur tot 12.00 uur plaatsvindt. De deelnemers gaan dan in kleine groepjes oefenen met praten in het Nederlands.
De binnenkomst
Bij de ingang staat Marian van de Nieuwenhof, coördinator van de vrijwilligers van het Taalcafé. Zij heet alle bezoekers welkom en geeft ze een blauw, wit of rood kaartje mee. Twee vriendinnen komen samen binnen. “Goedemorgen, komen jullie voor de eerste keer of zijn jullie al vaker geweest? Zat je toen in de blauwe, witte of rode groep?”, vraagt Marian in het Nederlands. De vriendinnen zeggen iets tegen elkaar in hun eigen taal. Marian merkt al snel dat de ene vriendin beter Nederlands verstaat dan de andere. Opvallend is dat er niet of nauwelijks overgeschakeld wordt naar het Engels. “Liefst doen we dat zo weinig mogelijk. De bezoekers komen hier immers om Nederlands te oefenen. En bezoekers spreken ook niet altijd Engels”, licht Marian toe. “Met handen en voeten kom je er samen altijd uit”.
Marian geeft deelnemer een wit kaartje
Je zou misschien verwachten dat deze vriendinnen samen in een groepje worden gezet, maar dat wordt juist niet gedaan. De ene vriendin krijgt een blauw kaartje voor de beginnersgroep en de vriendin die al vaker is geweest, krijgt een wit kaartje. De rode kaartjes zijn voor de gevorderden. De Bibliotheek Eindhoven gebruikt deze kleurenkaartjes, omdat kleuren snel te leren en makkelijk te onthouden zijn. Een eerste kennismaking met de Nederlandse taal en de kleuren van onze vlag.
Te laat komen
Daarna krijgt een ‘laatkomer’ een kennismaking met onze Nederlandse cultuur. Het is 11.00 uur. “Kan ik nog meedoen?”, vraagt ze aan Marian. Helaas, Marian moet even streng zijn: “Het Taalcafé is om 10.30 uur begonnen. Je mag tot 10.40 uur nog aansluiten, maar daarna niet meer. Dat is niet fijn voor de taalcoaches en de deelnemers. Volgende week ben je om 10.30 uur weer van harte welkom”, legt ze in het Nederlands uit. De vrouw verstaat het niet allemaal, maar ze begrijpt het wel en gaat onverrichter zake weer naar huis. Op tijd komen, is heel erg typerend voor de Nederlandse cultuur. In andere landen gaan ze anders om met tijd. “Je moet ergens een grens trekken”, vertelt Marian. “Anders komt straks iedereen op zijn eigen tijd en moet je continu de groepjes verstoren die al geconcentreerd aan het oefenen zijn. Dat is voor niemand fijn.” Marian vindt dit wel moeilijk, want ze gunt iedereen een plekje in het Taalcafé, maar hiermee leer je de bezoekers ook iets over onze Nederlandse waarden en normen, dus het heeft ook een functie.
Oefenmateriaal
Een kar met oefenmaterialen verklapt dat deze bibliotheek al behoorlijk wat ervaring heeft. Pim Pam Pet, Wie ben ik, Kwartet, Mijn eerste woordjes, allerlei spellen en woordkaartjes liggen erop. Er liggen ook Story Cubes. Daarbij moet je de dobbelstenen gooien en een verhaal maken rondom de negen zichtbare afbeeldingen. Zo komen er allerlei verhalen op gang waardoor de bezoekers kunnen oefenen met het Nederlands én elkaar beter leren kennen.
Kar met spellen zoals Story Cubes
Via de verhalen leren de deelnemers ook elkaars cultuur kennen. Zo vertelt Marian dat er vaak gepraat wordt over eten. “Eten is iets dat mensen met elkaar verbindt. Daar wordt automatisch veel over gesproken, omdat het iets is dat we dagelijks doen. Zo ontdekten we dat het in een aantal landen zoals India gebruikelijk is dat er ook ’s ochtends en ’s middags warm wordt gegeten.”
Iedere week een ander thema
Het Taalcafé heeft iedere donderdag een ander thema. Marian bedenkt de thema’s en maakt vragen die de taalcoaches als leidraad kunnen gebruiken. Deze week was het thema ‘herfst’. Andere thema’s zijn bijvoorbeeld: feestdagen, tradities, beroepen, omgangsvormen, cultuurverschillen, levensgebeurtenissen, het Koningshuis of spreekwoorden en gezegdes. Het thema Omgangsvormen geeft een mooi inkijkje in elkaars cultuurverschillen en -overeenkomsten. “Door met elkaar in gesprek te gaan over bijvoorbeeld ‘op tijd komen’, ‘beleefdheid’ of ‘hiërarchie’, creëer je bewustwording en begrip voor elkaar”, licht Marian toe. Er zijn ook thema’s die de bibliotheek bewust niet behandeld, zoals politiek en religie. Dit zijn gevoelige thema’s. Het is niet alleen ingewikkeld om over te praten vanwege de taalbarrière, maar kan ook heel veel emoties oproepen, bijvoorbeeld als mensen hun land hebben moeten verlaten vanwege etnische of religieuze conflicten, oorlog of politiek geweld. “We willen vooral op een ontspannen manier oefenen met Nederlands praten, dus van deze thema’s blijven we weg.”